Brief vijf
Er is geen paradijs om de hoek
Een vrouw die vanuit het raam van haar woning naar ons keek, riep naar mijn moeder en gooide een paar slippers uit het raam: ‘Neem maar, grootje, doe die slippers aan.’ Toen pas besefte ik dat mijn moeder op blote voeten vertrokken was. Een tachtigjarige vrouw die onder een bommenregen haar huis uit was gevlucht, misschien net als toen ze vierenhalf jaar oud was, op blote voeten, tijdens de Nakba.