Brief drie
Met geweld slaan ze de betonnen poorten dicht
De stemmen van de mensen zijn overal, als een zwerm bijen die om je oren zoemen. Het is alsof verschillende omroepen tegelijkertijd uitzenden; vrouwen spreken door elkaar terwijl ze recepten uitwisselen, hoe deeg te kneden en brood te bakken in een verborgen kamer van het ziekenhuis, terwijl de bombardementen op de achtergrond maar niet stoppen. Het is de norm geworden.
De vrouwen bereiden – met het minste van het minste – maaltijden voor de vele hongerige monden die plotseling opengaan als de poorten van de hel.
Die avond vroeg ik je grootmoeder om ook bij ons te komen zitten. Ik weet hoe ik de deur van haar geheugen kan openen. Ze dook in haar herinneringen en begon tegen haar kleinkinderen te vertellen over de Nakba, die ze heeft meegemaakt. Je grootmoeder, Lamar, is volgens haar eigen herinneringen vierenhalf jaar ouder dan de Nakba. Haar kleinkinderen zaten om haar heen terwijl ze hen vertelde hoe haar vader haar een stuk papier had overhandigd; de eigendomspapieren van onze grond en ons ouderlijk huis in Kawfakha. Ik heb jou eens getoond waar het ligt op de kaart van Palestina die bij mij thuis aan de muur hangt. Als een bedreven verhalenverteller vertelde je grootmoeder de geschiedenis van het land. En maak je maar geen zorgen, de meeste van haar verhalen heb ik voor jou gefilmd zodat je ze kunt beluisteren als ik terug ben.